Wat te doen bij autopech?

Een lekke band, een platte batterij of motorproblemen? Dit soort problemen zijn een nachtmerrie voor elke autobestuurder. Toch zijn er dagelijks genoeg mensen die te maken krijgen met autopech. Daarom kan je maar best goed voorbereid zijn mocht het jou ooit overkomen. Wij zetten hier enkele tips op een rijtje.

Wagenproblemen

Als je merkt dat er iets mis is aan je wagen of er begint een lichtje te knipperen op je dashboard, dan kan je je auto maar beter even aan de kant zetten. Voor alle veiligheid zet je de auto uiteraard aan de rechterkant van de weg. Ben je op de snelweg? Gebruik dan de pechstrook uiterst rechts.

Draai je wielen naar rechts, zodat deze zeker niet richting de baan wijzen. Zet je motor uit en trek uiteraard je handrem op. Om alles veilig te laten verlopen, is het aangeraden om het voertuig langs de rechterkant te verlaten. Dit zorgt ervoor dat je niet aan de kant van het verkeer moet uitstappen en zodoende gevaarlijke situaties vermijd. Zorg dus dat al de inzittenden de auto verlaten, blijven zitten is echt geen goed idee.
Belangrijk is ook om, indien deze er zijn, plaats te nemen achter de vangrails.

Bij autopech heeft de chauffeur enkele verplichtingen. Zo is het bijvoorbeeld verplicht om een fluohesje te dragen. Om jezelf en je wagen goed zichtbaar te maken, moet je je gevarendriehoek plaatsen. Dit doe je best ongeveer 100 meter achter de auto, zo is het aankomend verkeer op tijd gewaarschuwd. De vier richtingsaanwijzers aanzetten helpt ook bij het waarschuwen en het zichtbaar maken van je voertuig.

Je kan zelf proberen achterhalen wat het probleem juist is. Maar in de meeste gevallen krijg je de auto toch niet zelf aan de praat. Neem dan opnieuw plaats achter de vangrails en probeer een pechverhelpingdienst te bereiken. Meestal zijn zij snel ter plekke en ben je zeker van professionele hulp.